Volleybal in het stenen tijdperk

De kiem van het volleybal in Zoersel is terug te vinden in de volleybalactiviteiten van de beide Zoerselse jeugdverenigingen KLJ en SCOUTS.

Onder impuls van Jan Van Dijck en broers Roger en Herman Geens en met de know how van het toen toonaangevend Vestje Herentals werd besloten Volleybalclub Zoersel op te richten.

Op 19 maart 1970 werden alle belangstellenden bijeengeroepen in het toenmalige KLJ lokaal, ex kippenhok bij Marcel Van Peer zaliger, en werd er een bestuur gevormd met Frans Kennis als eerste voorzitter en Jan Van Dijck als secretaris. Ook de toenmalige burgemeester Jef Peeters wou zijn zegje hebben en wilde niet dat we concurrentie werden voor het voetbal op zondagmiddag.


Onze eerste kennismaking met volleybalsport werd de zomercompetitie in het gewest Herentals. Onze thuiswedstrijden speelden wij om 11u (op aandringen van de burgemeester) op de koer van de oude jongensschool in de Kerkstraat. Omkleden deden we 10 minuten voor de wedstrijd begon in de toenmalige parochiezaal - bibliotheek. Als de mis van 11u gedaan was konden we zelfs op talrijke supporters en nieuwsgierigen rekenen.

Daar we in het begin geen wedstrijd konden winnen - zelfs niet tegen de fossielen van Vestje Herentals (50 plussers) - werd er direct door ons bestuur ingegrepen en moesten spelers voortaan 1 uur voor de wedstrijd aanwezig zijn om te trainen.

Laten we eerst wat namen noemen uit die tijd voor zover we die ons herinneren.

Uit de (oud) KLJ kwamen o.a Leo Van De Vloet, Frans Van Den Bosch (idd vader van den Bossie), Louis Peeters, Frans en Willy Kennis, Jan Van Dijck, Ferre Pluym.

Uit de scouts kwamen Luc Van Langenhove, Herman Van Peer, Patrick Van Rossum, Roger en Herman Geens.

In het najaar werd deelgenomen aan de provinciale competitie. Er werd nog steeds buiten gespeeld en legendarisch waren de wedstrijden waar eerst sneeuw moest geruimd worden alvorens de match kon aanvangen.

De omstandigheden waaronder we onze thuiswedstrijden speelden zijn naar de maatstaven van nu zeker prehistorisch te noemen. Voor de wedstrijd had Jan Van Dijck meestal zijn zelfgelaste palen en wedstrijdstoel uit de parochiezaal gehaald. Met de hulp van een paar goedwillenden werd het net opgehangen en kon de wedstrijd beginnen.

Vooraf hadden we ons samen met de tegenpartij omgekleed in de parochiezaal. Tactische besprekingen bleven achterwege want de tegenpartij kon alles horen. Ieder had zijn plaats in de ploeg en je draaide gewoon mee door. Snel hadden we door dat er ploegen waren welke met vaste spelverdelers speelden die "switchen " naar de midden om van daaruit de pas te geven. Bovenhandse opslag was nog uit den boze , laat staan van een speler die er alleen maar inkwam om te verdedigen, de huidige libero. Had je bij een smash van de tegenpartij de bal wel of niet opzettelijk geraakt, meldde je dit keurig aan de scheidsrechter met het Franse woord " TOUCHE". Vanzelfsprekend gaf dit regelmatig de nodige heibel want niet iedereen gaf zomaar openlijk een touche toe.

Tegenstanders van toen waren o.a Zenith Beerse, Okido Arendonk, Balen Wezel, Meerhout, Retie, StJanskring Herentals, Tovo Tongerlo, Westerlo, e.a.

Allemaal beginnende clubs in de jaren 70 en allen spelend op een buitenterrein met weinig of geen accommodatie, laat staan douches.

Enkele anekdotes willen we jullie zeker niet onthouden.

We speelden het eerste jaar in de voetbaluitrusting van de KLJ. Om een nieuwe uitrusting aan te schaffen verkochten we de eerste volleybalstickers van onze nieuwe club, ontworpen en gedrukt door Roger Geens. Om kosten te besparen werden ze gedrukt op gewoon papier, als je er een sticker van wou maken moest je de lijm wel zelf aanbrengen.

In elk geval hadden we de centen bijeen gespaard om onze eerste volleybaluitrusting ( rood / wit) aan te kopen in een sportwinkel in Heist Op Den berg.

Frans Kennis en Louis Peeters gelasten zich met deze opdracht en trokken met de Volkswagen Kever van Frans naar Heist o/d Berg.

Voornoemde personen waren zo opgetogen over de eerste aankoop voor hun club dat zij nog een pintje gingen drinken, verder overnachtten in de kever ergens ten velde, en zich pas tegen de morgen realiseerden dat de ploeg zat te wachten op de nieuwe truitjes.  

Na 1 jaar gaven we onze eerste fuif in de nonnenschool met orkest "de mustangs" en met beginnend zangeresje Alda Leppens (latere Micha Marah). Cois Ivens, onze toenmalige secretaris, vond dat het orkest te luid speelde en daardoor de mensen de zaal verlieten. Cois loste dit diplomatisch op en trok de stekker van het orkest uit. Ambiance verzekerd.

Een verhaal apart betrof onze eerste trainer Jan Van Der Auwera. Na ons eerste seizoen leerden we via via Jan kennen. Jan was nationaal scheidsrechter en in het dagelijkse leven militair. De trainingen waren bikkelhard met driloefeningen, buikspieren, pompen, bosloop, enz. Kortom onze fysiek was in orde. Waren wij blij dat we een matchke konden volleyballen. Jan werd onze coach tot de eerste match in Beerse.

We kwamen 2-0 achter en de 3de set 14-1 achter. (er werd nog gespeeld naar 15 punten)

Jan kon het niet meer aanzien en ging ontstemd  in zijn auto op de parking zitten.

Jan zat daar te wachten en wij daagden maar niet op. Immers na zijn vertrek zorgden wij voor de kentering en wonnen wij de match alsnog met 2-3. Later werd dit het "Wonder van Beerse" genoemd, daar eindigde dan ook het trainerschap van Jan.

Veel is er veranderd sinds die jaren. Het spel is echter hetzelfde gebleven. Als we nu kijken naar wedstrijden van Dames of Heren komen herinneringen, zoals hier beschreven, vaak weer bovendrijven.

Volleybal was, is en zal altijd blijven: een boeiende sport!